zondag 25 oktober 2015

oktober 1999 - God in Frankrijk

Vlak voor me ligt het meertje. Doodstil en spiegelglad. De enig beweging die er af en toe in zit, wordt veroorzaakt door een stel parende libellen, die hun eitjes op het wateroppervlak laten vallen. ’t Is onglooflijk hoe ze zo aan elkaar verbonden kunnen vliegen, duiken en mij laten schrikken door op m’n rug te gaan zitten. Ze kennen opvallend weinig schaamte. Ook beweegt het water af en toe van een school visjes, die even naar adem happen. Als je nog beter kijkt zie je soms de grote karpers wat lomig zwemmen.
Aan de overkant van het meertje staan de grote bomen van het daarachter liggende bos, zich in de zon te baden. Wat hou ik toch van bomen en zeker in de herfst. Ik ben tenslotte in oktober geboren en herfstkleuren staan ook altijd het beste bij mijn bruine ogen. Alle soorten bomen staan er; grote naaldbomen, die met hun puntjes proberen boven de andere bomen uit te komen. Schitterende blauwsparren, die, hoewel ze m’n favoriete kerstbomen zijn, niet mooier zouden worden van een paar ballen. Ze hebben zelf van die prachtige knaloranje eikels en zeg nou zelf, oranje kerstballen zou toch niks wezen. Maar ook mooie loofbomen staan er. Sorry, ik ben niet zo’n natuurkenner dat ik precies weet welke, maar een kastanje haal ik er in deze tijd nog wel uit en ook de populier met z’n ritselende kleine blaadjes ken ik wel. De rest is gewoon mooi. Ik verbaas me over al die verschillende kleuren groen, ik doe zelfs een poging om ze te tellen, maar ‘k geef het bij 10 al weer op. ‘k Vraag me wel af hoe het komt dat als je twee verschillende kleuren groen in je interieur gebruikt, het maar wat vaak lijkt te vloeken en hier is zeker geen plaats voor vloeken. Ik kijk naar de groei van al die bomen. Hoe weet zo’n naaldboom nou dat ie zo mooi in een punt naar boven moet groeien. En hoe weet zo’n loofboom nou dat ie van die lieve wollige rondjes moet vormen of van die knoestige takken. In de bomen speelt een eekhoorntje verstoppertje met me, ik win een heleboel keren, maar uiteindelijk ben ik hem kwijt. Verder is het stil, stil en nog eens stil, nou ja op een enkel vallende eikel of kastanje na dan en natuurlijk de vogels. Wat een vogels overal. Ik weet absoluut niet hoe ze allemaal heten en wat voor soorten het zijn. Maar ze schijnen aardig te genieten zonder mijn kennis. ’t Zijn een heleboel kleine vogels, die gezellig met een paar vrienden het meer overduiken om aan de overkant weer in een boom te belanden. Ik verbeeld me dat ik ergens ook een specht hoor kloppen aan een boomstam. Sommige vogels hebben een nogal zeikerig geluid, alsof ze het niet zo zien zitten allemaal. Andere tjilpen er vriendelijk op los en sommige piepen alleen maar wat. Dan, als ik omhoog kijk is er zo’n grote vogel(waarschijnlijk een buizerd)  plotseling een zweefvliegvoorstelling voor me aan het houden. Hoe krijgt-ie het voor elkaar om zo in de lucht te blijven en zo te genieten van alles wat er in de lucht en onder hem gebeurt. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat-ie mij als mogelijke prooi aanziet, maar daar is-ie dan toch echt niet groot genoeg voor. Maar die stilte, oh die stilte is adembenemend. Ik hoor de stroompjes aan beide zijden van het meertje, rechts van me komt het water van wat hoger binnen en links van het meertje kabbelt het op een wonderlijke manier het open veld in. Je ziet die stroompjes niet, maar aan de grote grasstengels kun je zien waar die heen kronkelt. En daar links van me is het ook prachtig. Een groot stuk open veld. Niet een aangelegd stuk weiland, maar een beetje glooiend, hier en daar een boom of een bosje, een bremstruik en omringd door nog meer bomen. En af en toe, staan ze plotseling vlak achter je. Vier koeien. Ze staan je aan te staren met die vragende, domme koeienogen alsof ze zich afvragen wat voor soort koe ze nou weer voor zich hebben. Ze houden dat staren erg lang vol moet ik zeggen, ik begin me zelfs een beetje ongemakkelijk te voelen in m’n niet al te flatteuze bikini, die ik alleen hier aan kan trekken omdat toch niemand me ziet, op een paar koeien na dan. Gelukkig staat er tussen mij en de koeien schrikdraad, het enige ontsierende, maar wel effectieve middel om er voor te zorgen dat ze niet bij me komen of mijn grasveldje onder hun vlaaien bedelven. Uiteindelijk geven ze het op, gaan verder met hun gegraas, of keren zich om naar een ander stuk groen gras en laten mij verder met mijn gedachte dat die koeien geen flauw idee hebben in wat voor prachtig stukje open veld ze staan te grazen. Achter me gaat de helling nog iets hoger, bijna een bergwand(je). Nog meer bomen, brem, varens, gras, vogels en andere natuur.
Ik kijk naar het grasveldje om me heen. Als je vluchtig kijkt is het gewoon gras, niks bijzonders. Maar als je wat dichterbij kijkt, blijkt dat gras te bestaan uit weet ik niet hoeveel gras-, klaver-, bloemen- en mossoorten. Allemaal weer anders, maar toch vormt het een grasveld met uitgbloeide of door de nachtvorst aangetaste paarde- en andere bloemen. Ook langs de kant van het meertje staan hoge grassprieten met hier en daar een verdorde bloem, jammer dat ik die lissen nooit bloeiend zie, omdat ik hier altijd in het voor- of najaar ben. Maar dit weer is ook wel fantastisch. Inderdaad ’s nachts nachtvorst en overdag in bikini en je wordt nooit echt te heet van die zon. Die zon is gewoon heerlijk. Het heeft ruim 2 weken geduurd voordat ik zo in m’n eentje kon zitten kijken en tot rust kon komen. Dat ging gelukkig gelijk op met het feit dat de natuur ook ruim twee weken nodig had om echt mooi weer te produceren. ’t Was beter dan in Nederland, dat wel, maar niet optimaal. Maar nu is het er dan, nu kan ik het ook zien en nu kan ik er ook van genieten. M’n mond valt open bij het zien van zoveel moois. Het enige waar je van opschrikt zijn de libelles en af en toe een hommel die absoluut de snelheidslimiet overschrijdt als hij langs je heen zoeft. Dit kleine stukje natuur heeft alles wat een mens zich maar kan wensen: water, bomen, gras, bloemen, vogels, open veld en vooral rust, er is gewoon helemaal niemand.  Dit is echt een Paradijs. Daarom noemen ze dit zeker ‘Leven als God in Frankrijk’. Maar dit is niet leven als God in Frankrijk, dit is leven met God in Frankrijk. Ze zeggen dat je God kunt leren kennen in de natuur, en ik geloof het. Wat moet onze Schepper een ongelooflijke creativiteit bezitten om dit allemaal te bedenken. Al die kleuren, al die beesten, van die koeien tot die eekhoorn en die zeikerig klinkende vogels (Hij moet ook absoluut een enorme dosis humor hebben). Z’n aanwezigheid is bijna tastbaar hier. En niet alleen door al het moois wat ik zie.
Een tijdje terug heeft deze Hollandse van een Engelsman een nieuw boek gekregen, geschreven door de Amerikaan Bill Hybels en dat ben ik hier in Frankrijk aan het lezen. De titel is: “The God you’re looking for” Het heeft een paar maanden op me liggen wachten voor ik er aan begon. Nog nooit, echt nog nooit, heb ik in mijn bijna 46-jarige leven als christen zo’n indrukwekkend boek gelezen over wie God is en wie God voor ons wil zijn. ’t Is niet zo slim om te schrijven over een boek wat nog niet in het nederlands is verschenen en dus nog niet bij Samma ligt, maar dit boek heeft me diep getroffen. Er staan allerlei waarheden in over God, die ik natuurlijk al lang wist, maar die zo prachtig zijn beschreven en zo dichtbij komen, dat ik ook daarover mijn adem inhou. De God waarnaar we zoeken is alwetend (en dat is niet bedreigend, zoals ik ook vaak denk), is er altijd als ik hem nodig heb, heeft alles onder controle, kan lachen en huilen met me, is een schuilplaats, is rechtvaardig en toch altijd genadig, ik kan altijd op Hem rekenen en Hij houdt zijn beloftes., Hij leidt me, Hij is geen ‘Nemer’maar een ‘Gever’, Hij is in deze veranderlijke wereld altijd Dezelfde en dat is niet saai, kortom Hij heeft altijd het beste met me voor in alle situaties. Zoals Bill Hybels al die aspecten van God op een rijtje zet, heb ik ze nog nooit op een rijtje gezien. Niet ver, niet afstandelijk, niet met veel vrome praatjes, maar nuchter en duidelijk onderbouwt en doorleeft met voorbeelden uit z’n eigen leven. Alle minuscule twijfel en bijgedachten die je soms over God zou kunnen hebben, worden openlijk besproken en in het juiste perspectief geplaatst met maar een uitkomst: God houdt van ons, of zoals Bill Hybels het zegt: Hij is ‘Head over heels in love with us’ en na het lezen van dit boek is dat ook het enige wat je kunt zeggen.
Ik voel me na het lezen van dit boek en na het zien van al het moois om me heen dat door Diezelfde God is gemaakt niet klein worden, zoals je zo vaak hoort zeggen, maar juist heel trots. Niet op mezelf, maar op die God die ik mag kennen en die mij kent (en nog steeds van me houdt ook). Een God die me kent zoals ik ben, me wil gebruiken zoals ik ben en me wil leiden zoals ik ben. Ik kan en wil niet anders dan die God dienen, doen wat Hij wil en Hem vooral geen verdriet doen. Ik vertrouw eigenlijk maar zo weinig op God, ik denk zo vaak dat Hij vast even heeft zitten slapen toen dit of dat me overkwam, maar Hij weet het en Hij zorgt voor mij en er is ‘geen schaduw van omkeer bij God’. Niet eens een schaduw, een reflectie, nee Hij wil verder met me.
Hij wist ook dat ik deze prachtige extra dagen nodig had, om van de zon te genieten en van dit fantastische Paradijsje hier in Frankrijk. Hij wist ook dat ik eerst even terug moest schakelen en die eerste vakantiedagen moest gebruiken om de prachtige foto’s van de MarktAktie in te plakken en daarvoor eerst alle 1402 bijbelteksten die we voor mogelijke kaarten hadden uitgekozen in de computer te stoppen. In die teksten was ik ook al zoveel opvallende, nieuwe kanten van God tegengekomen. Daarna heb ik nog een boek gelezen over het omgaan met al die hopen papier op m’n bureau, hoe je dat beter kunt organiseren enzo. Hij wist dat het niet goed voor mijn innerlijke motor was om plotseling tot stilstand te komen. Hij gaf me rustig de tijd om te reflecteren, ideeen op te doen en nieuwe moed te verzamelen. Maar Hij liet me ook even echt volkomen tot rust komen in ons kleine paradijsje aan het meer en vertelde me toen wie Hij Zelf voor me wilde zijn en ’t is goed zo. Zelfs vandaag, nu het bewolkt is en het er naar uitziet dat de zon niet door de wolken heen kan komen, kan ik nog genieten van mijn nieuwe portable computer, waarop ik dit verhaal buiten kan schrijven. ’t Is jammer van de zon en misschien gaan we morgen wel inpakken en terug naar Nederland. Ik zou het meertje, de bomen en het open veld graag meenemen naar nederland voor in m’n achtertuin, maar dat kan niet, zelfs foto’s geven die sfeer niet weer. Maar ’t geeft niet, want die God hier in Frankrijk, gaat wel met me mee die duizend kilometer naar Nederland toe. Hij gaat ook met me mee als deze computer volgende week gewoon weer op m’n bureau staat en er  een heleboel achterstallig werk op me ligt te wachten bij Samma. (misschien lukt het me om de papierstapel blijvend klein te houden, met behulp van m’n nieuwe boekenkennis en nieuwe computer?!) Maar of dat nou wel of niet lukt:Hij blijft Dezelfde God, die nog steeds het allerbeste met me voor heeft. De God die me kent en Die weet dat het beste plekje voor mij, dat unieke plekje bij Samma is, met de winkel, de concerten, de ansichtkaarten, de MarktAktie en al die andere unieke dingen die we mogen doen van Hem. Ik heb er wel weer zin in! Zeker als Hij met me meegaat. God in Frankrijk is ook God in Nederland, dat staat vast