Valentijnsdag. Het zet je aan het denken over liefdespost. Eén van de mooiste liefdesbrieven die ik ken is die van mijn vader aan mijn moeder. Midden in de oorlog in 1942.
Hij was 24 jaar oud en wat ze toen noemden ‘reizend evangelist’. Zeven jaar lang had mijn vader verkering gehad met een jonge vrouw tot zij ernstig ziek werd en uiteindelijk overleed.
Nog geen jaar na haar overlijden besloot hij mijn moeder ten huwelijk te vragen. Veel te vroeg zouden we nu zeggen. En wat zou de familie van hem en van zijn overleden verloofde daar van vinden. Bovendien was mijn moeder 8 jaar ouder dan mijn vader. Het was ook nog eens midden in de oorlog. En……., mijn vader kende niet eens mijn moeders voornaam……………, Dat kan toch allemaal nooit goed gaan zou je zeggen. En toch schreef hij haar de brief. Ze zei ja en hij kwam er achter dat hij, Jacob, een vrouw zou gaan trouwen die Lea heette. Ze zijn 2 maanden later in december getrouwd omdat ze dan nog wat meer bonnen kregen om in de oorlog hun huisraad te kopen. Hun huwelijk duurde 46 jaar tot het overlijden van mijn vader in 1988. Mijn moeder heeft ‘de brief’zoals we die altijd noemden tot haar dood op 97-jarige leeftijd in 2008 in haar Bijbel bewaard. Het boek waar ze zoveel van hield, een liefdesbrief van God aan mensen, met daarin de liefdesbrief van de man die Nederland diende met dat woord van God.
Hoewel de meeste van mijn broertjes en zusjes die brief wel eens stiekem hadden gelezen, mocht ik hem officieel een aantal jaren geleden van haar lezen en zelfs vlak voor haar dood op 97-jarige leeftijd gaf ze me toestemming om hem voor te laten lezen op het bruiloftsfeest van mijn zoon Jacob die naar mijn vader was vernoemd. Ik vind die brief zo mooi dat ik jullie daar graag een stukje van mee wil laten genieten.
Glanerburg 9 october 1942.
Geachte zr. Kiers,
Wel allerminst zult u nu een brief van mij verwacht hebben. Er is dan ook een heel bijzondere reden voor. En ik geloof de zekerheid van den Heer te hebben, u te schrijven zoals ik nu schrijf.
Het is nu bijna een jaar geleden, dat de Heer mijn lieve Roelie van mijn zijde heeft weggenomen. Wij hielden zo veel van elkaar en hadden het vurige verlangen, om samen geheel in dienst van den Heer te leven. De Heer heeft het anders gewild. Roelie had zelf daar volkomen vrede mee. Voor mij was het moeilijker. Maar de Heer heeft mij innerlijk van haar vrijgemaakt, zodat ik haar kon prijsgeven, omdat Hij het van mij vroeg. Zeven jaar hebben wij elkaar gekend en liefgehad. Ik ben de Heer dankbaar voor die tijd. Wat zijn Zijn wegen ondoorgrondelijk!
Nadat Roelie van mij is heengegaan, heb ik mijn leven bij vernieuwing den Heere toegewijd.
Ongedacht- en aanvankelijk tegen mijn wil in bracht Hij me toen naar Glanerbrug. De zegeningen die we hier de laatste tijd ervaren, zijn wel een duidelijk bewijs van Gods hand in dit alles .
In Glanerbrug heb ik u van meer nabij leren kennen. Reeds dadelijk voelde ik mij tot u aangetrokken, omdat ik in u een geestelijke steun vond. Later namen mijn gevoelens jegens u dermate toe, dat ik merkte, dat ik van u ging houden. Hiertegen trachtte ik mij eerst te verzetten. Allerlei bezwaren kwamen bij mij op, zoals het verschil in leeftijd, enz. Maar het liet mij niet los; ook niet, na ht herhaaldelijk voor den Heer gelegd te hebben.
Nu echter heb ik innerlijke zekerheid. En daarom, Zr. Kiers, moet ik u betuigen, dat ik u oprecht liefheb, en kom ik u langs deze weg vragen, of u mijn vrouw zoudt willen worden, en mij als mijn vrouw zoudt willen bijstaan in de arbeid des Heeren.
Ik meen te weten in u datgene te vinden, wat ik nodig heb in mijn leven. Niets kan ik u aanbieden. Mijn leven is volkomen afhankelijk van Hem, Die Mij riep.
Het enigste wat ik u geven kan, is mijzelf, en een leven voor Zijn rekening. En eerlijkheidshalve moet ik u zeggen, dat het niet altijd even gemakkelijk is, maar wel heerlijk en vol verrassingen!
Eerst had ik u mondeling mijn gevoelens willen openbaren, maar achteraf vond ik ht zuiverder, het op deze wijze te doen. En God weet, dat ik het biddend doe. Het overvalt u nu niet zo, en u hebt nu rustig tijd om te denken. En ik ken u al wel zoveel, dat ik weet,dat u dit niet zult doen, zonder gebedsgemeenschap met den Heer.
Morgen ga ik op reis naar Rotterdam, waar ik t/m dinsdag a.s. hoop te blijven. Woensdag kom ik in Apeldoorn. En donderdag reis ik van Apeldoorn naar Glanerbrug. Ik hoop, dat ik voor die tijd uw antwoord mag hebben. Misschien kunt u mij dat voor woensdag naar mijn logeeradres zenden.
‘k Zou het prettig en zuiver vinden, als ik u voordat ik in Glanerbrug ben, zekerheid heb.
Tot zolang wacht ik rustig, ook u in mijn gebeden gedenkende. Dat onze gemeenzamen Heiland in dit alles verheerlijkt worde.
Met hartelijke groeten,
Uw toegenegen
Jb. Klein Haneveld.
Heel mooi Irene dat je dit met ons deelt! Al geeft het iets ongemakkelijks, als je zo'n uiting van liefde van iemand anders leest, iets wat je meestal nooit te lezen krijgt.
BeantwoordenVerwijderen